top of page
Postulants Yogyakarta.jpg

POSTULAAT

​

Het woord postulant komt van het Latijnse 'postulare' en betekent 'vragen'. Oorspronkelijk was dit iemand die een aanvraag deed, vandaar 'aspirant'. Tegenwoordig verwijst dit woord naar iemand die vraagt om toegelaten te worden in een klooster.

De postulant of kandidaat legt geen geloften af, maar verplicht zich aan te sluiten bij het leven en de opdracht van de congregatie.

​

Tijdens het postulaat wordt de geschiktheid en roeping van de kandidate beoordeeld, haar kennis van het christelijk leven getoetst en aangevuld, een aanzet gegeven tot haar geestelijke en psychologische ontplooiing en de mogelijkheden die daardoor worden geboden. (K. 77)

In het postulaat krijgt de kandidate hulp en advies van de vormingsleidster en tevens lessen op het gebied van: 

  • de grondslagen van het geloof;

  • gebed, liturgie, psalmen

  • het leven van de stichteres, Elisabeth Gruyters; 

  • de geschiedenis van onze congregatie;

  • de fundamenten van religieus leven.

De duur van het postulaat varieert van zes maanden tot twee jaar, naargelang het oordeel van de leidster en het overleg met de postulante zelf. (Direktorium 65)

​

​

NOVICIAAT

 

Het noviciaat is de periode waarin een postulante als novice (dit betekent nieuw) wordt toegelaten tot een religieuze gemeenschap. Het is de voorbereidingstijd voor de tijdelijke professie.

 

Een belangrijk punt van overweging om een postulante toe te laten is de persoonlijke mate van volwassenheid van de kandidate: zij moet bereid en in staat zijn om de tijd van vorming te ondergaan. Gedurende deze fase wordt de novice ingeleid in en begeleid naar haar religieuze leven onder geloften, in de gemeenschap van de congregatie. (K. 70) De novice moet bereid en in staat zijn zich laten vormen voor het leven en de opdracht van de congregatie. (Dir. 68)

 

Ons noviciaatsprogramma duurt twee jaar en begint met een inkledingsplechtigheid waarbij de novice het kloosterkleed met sluier ontvangt samen met een nieuwe naam. Het eerste jaar, het zogenaamde kerkrechtelijk jaar, is geheel gewijd aan gebed en studie. In het tweede jaar kan een novice enige tijd deelnemen aan het apostolaat.

 

De novicen volgen lessen in bijbel, gebed, kerkgeschiedenis, religieus leven en evangelische raden, de spiritualiteit van de congregatie, Statuten en Direktorium en de apostolische opdracht. 

Tijdens de voorbereiding op de professie worden de religieuze gevoeligheid en talenten van de novice ondersteund en geleid naar de spiritualiteit en het charisma van de congregatie. (K. 80)

 

Aan het einde van haar noviciaat kan de novice, op haar eigen verzoek en op aanbeveling van de leidster van de novicen, door de provinciale overste met toestemming van haar bestuur tot de tijdelijke professie worden toegelaten. Voorwaarde voor toelating is dat zij bereid en geschikt is om deel te nemen aan het leven en de zending van de congregatie. (K. 84)

​

​

bottom of page